Dutch Vocabulary

Hobbies (Hobby’s)

(de) hobby
hobby
(het) spel
game
(het) bordspel
board game
(de) puzzel
puzzle
(de) sport
sport
(het) voetbal
soccer
(het) basketbal
basketball
(het) tennis
tennis
(het) zwemmen
swimming
(het) fietsen
cycling
(het) hardlopen
running
(het) schilderen
painting
(het) tekenen
drawing
(het) fotograferen
photography
(de) muziek
music
(het) zingen
singing
(het) dansen
dancing
(het) gitaarspelen
playing guitar
(het) pianospelen
playing piano
(het) lezen
reading
(het) schrijven
writing
(het) koken
cooking
(het) bakken
baking
(het) tuinieren
gardening
(het) breien
knitting
(het) haken
crocheting
(het) naaien
sewing
(het) reizen
traveling
(het) kamperen
camping
(het) vissen
fishing
(het) wandelen
hiking / walking
(het) schaken
chess
(het) gamen
gaming
(het) verzamelen
collecting

Hobby Verbs (Werkwoorden voor Hobby’s)

spelen
to play
lezen
to read
schrijven
to write
tekenen
to draw
schilderen
to paint
fotograferen
to take photos
zingen
to sing
dansen
to dance
gitaar spelen
to play guitar
piano spelen
to play piano
sporten
to do sports
zwemmen
to swim
fietsen
to cycle
hardlopen
to run
wandelen
to walk / to hike
gamen
to game
schaken
to play chess
puzzelen
to do puzzles
koken
to cook
bakken
to bake
tuinieren
to garden
breien
to knit
haken
to crochet
naaien
to sew
verzamelen
to collect
reizen
to travel
kamperen
to camp
vissen
to fish
👉 Take the Quiz Test your Dutch
👉 Download our App
Download on Google Play
Numbers Colors Fruits Vegetables Body